Jaartal: 1996

Slappe kaft, 12,5 x 20 cm, geïllustreerd

Bladzijden: 141

Uitgeverij Van Halewyck


boek in de pers

lees fragment

Kijk eens naar het vogeltje

Dierenliefde in de fotografie

De flaptekst opende met: “Wat is dierenliefde? Houden we van dieren of houden we van wat we met dieren doen? Hoeveel eigenliefde is ermee gemoeid? Met deze vragen in het achterhoofd begon Jan Desmet ruim tien jaar geleden een verzameling foto’s en prentbriefkaarten over uitingen van de menselijke dierenliefde.” 

Het was deze collectie, intussen uitgegroeid tot een rijk iconografisch archief over de relatie tussen mensen en dieren (zie Dier op papier), dat aan de basis lag van de tentoonstelling ‘Dierenliefde klik, klik, slik’ (Brugge, 29 maart – 21 april 1996) en het gelijktijdig verschenen boek ‘Kijk eens naar het vogeltje’, over dierenliefde in de fotografie.

Het boek splitste in twee delen. Deel I had het ‘over de liefde voor foto’s met dieren’ (het waarom en hoe van de verzameling en van dierenfotografie), deel II ging ‘over de liefde van foto’s voor dieren’ (in welke categorieën kon men foto’s van mensen met dieren indelen?). Dit tweede deel telde 10 hoofdstukjes met titels als ‘Een Volkerenbond der dieren’, ‘Mini en maxi’, ‘Knuffel de knuffel’, ‘Kijk wat ik kan!’, ‘Persbeesten’ en ‘De duiven van San Marco’. Het boek was verlucht met meer dan 40 oude familie- en persfoto’s en prentbriefkaarten, daterend van eind negentiende eeuw tot rond 1970, allemaal uit het archief van Jan Desmet.

Tentoonstelling en boek werden tijdens de opening ingeleid door fotocriticus Johan De Vos. Een ruim geïllustreerde voorpublicatie uit ‘Kijk eens naar het vogeltje’ verscheen op 16 februari 1996 (als coverstory onder de titel ‘Ons gedoe met huisdieren’) in De Standaard Magazine (jg. 4 nr. 7, blz. 18-21). In het BRTN TV 1 programma Schermen mocht de auteur op 28 maart 1996 met presentator Jan van Rompaey over zijn ‘foto-asiel’ en dierenfoto’s komen praten. Hetzelfde deed hij op BRTN Radio 1 in Het Vrije Westen (2 april 1996). De tentoonstelling in Brugge sloot af met bijna 3.900 bezoekers. 

Op 2 juli 1996 maakte Jan Fillekers van de Nederlandse omroep NCRV ten huize van Jan Desmet opnames voor zijn televisiereeks ‘De Beesten, de Baas’.  Het materiaal werd gebruikt voor twee uitzendingen, een over de collectie van Jan (uitgezonden 10 februari 1997 op Nederland 1) en een voor in een special rond ezels (‘De ezelgedachte’, uitzending van 24 maart 1997).

Op dat ogenblik liep een reprise van de tentoonstelling die het boek begeleidde in het Noordbrabants Natuurmuseum in Tilburg (van 8 februari tot en met 15 juni 1997), een evenement waarvoor het Nederlandse NOS Jeugdjournaal een bijdrage inblikte (uitgezonden 8 februari 1997). Het Museum ’t Oude Huis in Zoetermeer gebruikte Jan’s archief voor de expositie ‘Koest. Mens en hond in beeld’ (van 25 oktober 1997 tot en met 1 februari 1998). ‘Kijk eens naar het vogeltje’ is niet meer te koop in de boekhandel maar in de winkels van de Slegte was het eind 2006 nog steeds te vinden.


Pers:

“’Hij lacht met het Koningshuis, blameert de Paus, doet dan weer merkwaardige uitspraken. Dit boek windt me op’, zegt fotocriticus Johan De Vos over het nieuwe boek van Jan Desmet. ‘Maar moest ik de Paus zijn, ik zette dit boek op de index,’ voegt hij er schertsend aan toe.” Het Laatste Nieuws, 1 april 1996

“Jan Desmet heeft geen huisdier, wel een voorganger: Louis Paul Boon. De Aalsterse auteur liet met zijn Fenomenale Feminateek een collectie van 28.000 foto’s, knipsels en kaarten na. Van vrouwen. Bij Desmet moeten er beesten bij. Let the bjiest go.”  Gazet van Antwerpen, 25 juli 1996

“Jan Desmet heeft in zijn onnavolgbare schrijfstijl een wat simpele verzamelhobby verheven tot een klein literair epos.”  Grasduinen, oktober 1996

Kop: ‘Kijk eens naar het beestje’ Het Laatste Nieuws Magazine 30-31 maart 1996

“Echt vermakelijk wordt Desmet wanneer hij dierenliefhebbers uit de hoogste kringen van onze samenleving op de korrel neemt. Zo heeft hij het over prins Philip van Engeland, die ooit trots poseerde met een geschoten tijger, maar het later toch tot voorzitter van het Wereld Natuurfonds schopte.” Het Nieuwsblad, 12 april 1996

“’Liefde voor de dieren is een menselijke zwakheid’” interview in Dossier Huisdieren Het Laatste Nieuws, mei 1996

“Hij stelt zich – in de goed gedocumenteerde en vlot geschreven stijl die hem eigen is – de vraag of dierenliefde het houden van dieren is, of het houden van wat de mens met dieren kan doen.”  Knack, 15 mei 1996

Kop: ‘Behoefte aan liefde’  interview Het Parool, 30 januari 1997

Kop: ‘Huisdier uitlaatklep en statusgever. Natuurschrijver Desmet exposeert zijn foto-asiel’  interview Brabants Dagblad, 5 februari 1997

Kop: ‘Expo dierenliefde toont veel gezichten’  Haagse Courant, 10 februari 1997  

Kop: ‘Beestenfoto’s die iets over de mens zeggen’ (cover) en ‘Het ideale compromis in de liefde’,  de Volkskrant, 12 maart 1997


naar boven


Fragment:


Het Rijk van Lobo

Geen leeuw is missionaris, geen koe wordt non. Kerkuilen geloven alleen in kerkzolders. Nooit ging een heilige ibis naar de heilige mis.

Landen met geloof verkerkelijken hun twijfels. Sommigen zie ik in de klederdracht van monnik of pastoor het leven belijden. En of ze nu kardinaal heten of spekpater, Zuster Virginie of paus Paulus, in hun relatie tot plant en dier wijken zij geen millimeter af van hun beminde gelovigen. Franciscus ten spijt. Ik heb een dorpspastoor gekend die met ezels opliep. De sint-bernardshond

is voor eeuwig verbonden met de paters-kynologen op de bergpas over de Grand-Saint-Bernard (zie ansicht boven: ‘Religieux et son chien’).

Foto’s vereeuwigen de rituelen die met godsdiensten gepaard gaan. Zo is er de foto van een kaalhoofdige man in lange gewaden en barrevoets in de sandalen, die met een kwispel naar twee trekpaarden staat te zwaaien (onder links). Wie een dierenwijding in het echt bijwoont en het gezegende hubertusbrood door de (onder)pastoor aan de verzamelde diergaarde zag uitdelen, moet in staat worden geacht te begrijpen dat de grens tussen geloof en bijgeloof je reinste fictie is.

Aanzienlijken in het geloof komen er graag voor uit dat de nederige medeschepsels hun attenties krijgen. Priester Cyriel Verschaeve verbloemde zichzelf door voor het oog van een camera een kat te omhelzen (het ‘Verschaeve Komiteit’ uit Alveringem leurt er mee als ansicht: ‘Met Vlaamse groeten’). Paus Pius XII (1876-1958) ging prat op het kooivogeltje dat zijn wijsvinger tot zitstokje uitkoos (afbeelding boven rechts). Vanuit zijn rotan tuinstoel streelde hij lammetjes. Liefst in het bijzijn van de fotografie…

Of het betuigen van affectie voor dieren helpt om zieltjes te winnen, valt niet te zeggen. Ik zie wel dat allerlei afdelingen van het geloof dieren voor hun charme-strategie hebben ingezet. Een recente zwart-witprentbriefkaart ‘Verkocht ten voordele van de missie der Kruisheren, Diest’ toont een meisje met een konijntje in de armen. Een ‘Neger met zijn lieveling!’ (zwart ventje met aapje rond de nek) werd in de jaren twintig verspreid door het ‘Roepings- en Missiewerk der E.E. P.P. Predikheeren’. De Redemptoristen met hun ‘Studiehuis voor Zendelingen’ in het Ardense Beauplateau wierven goodwill met een tevreden kijkende man die een everzwijntje vasthield. Tot vandaag tracht het ‘Zendingsgenootschap der Evangelische Broedergemeente, Zeist’ in de smaak te vallen met een ansicht van een ‘Hindoestaanse jongen met aapje’.

Suggereren al die plaatjes dat de stap van dierenvriend naar godsvriend de logica zelve is? Zijn ze in hun onschuld een lijmstok om van goedheid jegens de dieren tot goedheid jegens een Kerk te komen? Geen biechtvader zal het zeggen. Wel staaft deze handvol voorbeelden de indruk dat kerkgelovigen de omgang met dieren als een publieksvriendelijk hulpmiddel zien om aan marketing te doen.

Het inlandse priesterkorps heeft mensenvarianten opgeleverd die net zo goed in de lekenstaat opduiken. Luipaarden (Panthera pardus) kunnen daarvan getuigen. Ter illustratie een stel trotse Belgische missionarissen waarvan er een de kop van een doodgeschoten luipaard optilt (zie afbeelding). Op de ommezijde van de prentbriefkaart staat de tekst: ‘Kwango – Misie der E.E. P.P. Jezuïeten in Belgisch Congo.’ Jagers op groot wild? Wees gerust, zelfs onder de best opgeleide gelovigen waren er die de uitvinding van het buskruit combineerden met hun haat tegen roofdieren.

Niet alleen de roofpater heeft bestaan, ook de zoopastoor. Berucht werd de Vlaamse pastoor André De Wolf (1915-1998) met zijn ‘Rijk van Lobo’ in het Oost-Vlaamse Waarbeke. Op prentkaarten, een uitgave van de lokale ‘Parochiale Werken’, is nu eens een leeuw, dan weer een ocelot of een luipaard zijn troetel. ‘Hoe lang zal die vriendschap blijven duren?’ staat er bij de luipaard achterop geschreven. De Wolf verzamelde in zijn pastorietuin lama’s en damherten, vale gieren en papegaaien; kocht in 1960 zijn eerste leeuw (‘Yacka, wild in de brousse, braaf in het stille Waarbeke’ (zie ansicht onder). Volgden: tijgers, jachtluipaarden, poema’s, capucijnaapjes, een ‘guitige chimpansee’ en een zwarte panter die in gezelschap van een ‘schipperke’ (Belgisch hondenras) leefde. Aan de kooien hing hij de bijbel in snelschrift:

Ezechiel XVII: Een grote arend met grote vleugels.’ Begin jaren negentig kwam het Rijk van De Wolf in opspraak. Het geloof van de pastoor botste met het geloof in de dierenrechten. De Wolf, oud en moe, maakte een kruis over zijn zootje.

Vraag is, mag men in naam van Jezus Christus of Peter Singer de wereld idealiseren? Kun je ootmoed middels geloofsproza voorbij de soortgrenzen verleggen? Was het opdoeken van Lobo een cruciale overwinning of een pietluttige anekdote? Binnen dit kader draag ik één foto als stigma. Hij verscheen in december 1993 in het Engelse tijdschrift BBC Wildlife. Het maandblad organiseert de meest prestigieuze wedstrijd voor natuur- en dierenfotografen. In 1993 wonnen twee choquerende prenten in de categorie ‘The World in Our Hands’.

Op de eerste zag men een dode haas wiens uitgerekte lijf zat ingebonden aan de buitenkant van een ronde baal stro op een stoppelveld. Noem het een huiveringwekkend beeld van (onze) machinale onverschilligheid.

Op de opname die mij het meest blesseerde, ligt een Himalaya-lynx als afval op de grond. De bewoners van een dorp in Kasjmir hadden de oude wijfjeslynx gevangen toen zij een kraal met geiten belaagde. Zoals overal wacht dieren die aan menselijk bezit tornen een standrechtelijke executie. Helaas voelden de dorpelingen zich door hun boeddhistische geloof verhinderd het doodsvonnis te voltrekken. Ik zeg ‘helaas’ want als alternatief snoerden ze de poten van de lynx met touw vast, tot diep in het vlees. Om de foltering compleet te maken wurmden de dorpelingen de kop van het dier in een leeg olievat. De op zich banale foto die daarvan is gemaakt pijnigt als een open wonde. Toen de buitenlandse fotografe het vieze keteltje eraf trok merkte ze dat de lynx een oor miste en brandwonden had. Of hoe het minste privé-conflictje de mens laat afbladderen tot een werktuig van wraakzucht. Niet met of zonder, maar in deze variant dóór religie…

(© Jan Desmet)


naar boven

home site Jan Desmet