Jaartal: 1985

Slappe kaft, 15,5 x 22 cm , geïllustreerd

Bladzijden: 80

Uitgeverij Marc Van de Wiele


boek in de pers

lees fragment


Over Belgische en andere Onbestaande beesten

Het debuut ‘Over Belgische en andere Onbestaande beesten’ verscheen naar aanleiding van het gelijknamige vertelprogramma  - een ‘naturaliënkabaret’ -  waarvan de eerste voorstelling op 28 maart 1985 in het Casino van Beringen (Belgisch Limburg) plaatsvond.

Het boekje bundelde zowel satirische columns, een beestig binnenlands persoverzicht als fictieve kortverhalen. Tot de bijzondere fauna van dit boekje behoorden onder meer de flirtfluiter, de bruwoor, de dynamietspreeuw, de walvis van Kessels (illustratie onder), de voedereend, het

franciscaner aapje, een kudde Dolle Bella’s (om hun oormerken malcontente melkkoeien), de tricolore Belg met zijn royals en obligate vaandeldragers: de Vlaamse leeuw en de Waalse haan. Tot welk hoenderras deze laatste behoorde was maar één van de vraagstukken die in ‘Over Belgische en andere Onbestaande beesten’ aan bod kwamen. Het werkje is enkel nog op de tweedehands boekenmarkt te vinden.


Pers:

“… prettig geschreven, ironiserend, relativerend maar ook hekelend en vlijmscherp.”   CVN Krant

“De auteur heeft een satirische geest en zijn pen is vinnig. Zijn fantasie maakt sprongen, die in het bestek van een mentaliteitsdiagnose vaak totaal onverwacht van toon wijzigen: ernstige feiten worden allegorie of omgekeerd. Het boek bevat schitterende illustraties, krantenknipsels, zowel als oude gravures, inzonderheid voor de grappen over de Vlaamse leeuw en de Waalse haan.” De recensie rondde af met: “Een fraai geschreven verzameling gedragspatronen, die verbluffen door scherpheid en geest.”  Het Laatste Nieuws, 19 december 1985 (allereerste krantenrecensie omtrent werk van Jan Desmet)

“Onthullend”  Grasduinen

“… spits, origineel en geschreven in een vloeiende, rijke taal.”   De Groenen

“Hoe komisch zijn verhalen ook mogen zijn, de ondertoon verraadt, dat Jan Desmet meer dan alleen maar leuk is. Lezen en erover nadenken zou ik zeggen.”  Argus

“Satirisch, ironisch of cynisch misschien, maar zeker nieuw van geest en opzet én onthullend over de relatie tussen mens en dier.”  Natuurreservaten


naar boven



Fragment:


De bruwoor

In onze steden is een merkwaardige ondersoort van de spreeuw (Sturnus vulgaris) tot ontwikkeling gekomen. Hij luistert naar de wetenschappelijke naam Sturnus vulgaris mechanicus. Zijn ontdekking in 2037 kadert in een bijna onwaarschijnlijk verhaal.

Op een dag had de regering een wet uitgevaardigd die alle geluidshinder het zwijgen diende op te leggen. De bewuste dag dat de maatregel van kracht werd, bleek dat verschillende grootstedelijke agglomeraties blijvend geplaagd zaten met lawaaibronnen. Ook na blitzcontroles met verplaatsbare oorpalen, kon geen enkele automobilist of fabriek een aanslag op de verstrengde decibelschaal worden aangewreven. Een groots opgezette zoekactie in de meest geteisterde grootstad leidde uiteindelijk tot de ophefmakende ontdekking van Sturnus vulgaris mechanicus.

Het diertje hield zich op tussen het beschot van een onbewoond pand in het stadscentrum. Deze holle schuilruimte bezorgde de zangvoordracht van de bruwoor, want zo ging ie dadelijk in de volksmond heten, een weinig gesmaakt galmeffect. De ondersoort bleek zich op wondere wijze te hebben toegelegd op het imiteren van straatgerucht. Zeer geliefd in het liedarsenaal van de bruwoor was het geluid van zware motoren die gierend een bocht komen uitscheuren. Ook in het nabootsen van sirenes van de hulpdiensten, van claxons en van remmende banden waren de bruworen ware meesters. Hun maximale geluidssterkte kon opklimmen tot negentig à honderd decibels! Na de ontdekking in Brussel zetten medewerkers van ecologische laboratoria uit heel de wereld er de looppas in om de biotoopkeuze en ethologie van het mysterie te achterhalen. Menige regering kwam met faciliteiten en betoelagingen over de brug.

De bevindingen van de wetenschappers tartten iedere verbeelding. Deze ondersoort van de spreeuw bleek gelijktijdig in alle metropolen, gaande van Tokio tot Dallas, te zijn ontstaan. De mondiale populatie werd geraamd op miljoenen exemplaren. Het eerste wereldcongres, gewijd aan de bruwoor, vond plaats in Melbourne (Australië). De media waren meer in getal dan de ornithologen. Reeds bij het tweede agendapunt ontbrandden hevige polemieken. Toen de ‘veldkenmerken’ ter sprake kwamen, wenste een Amerikaanse vogelkundige deze term in ‘stadskenmerken’ gewijzigd te zien. Het aanvankelijke hoongelach van de zaal verstomde toen de gefundeerdheid van de opmerking tot de aanwezigen doordrong. Leefde niet reeds drie vierde van de nog bestaande wilde fauna in verstedelijkt areaal? Laat in de achtermiddag werd het voorstel met grote meerderheid van stemmen door het congres goedgekeurd. Een mijlpaal in de geschiedenis van de biologie.

In bepaalde steden had de bruwoor eigen specialismen ontwikkeld. Over de hele lijn werd echter een teloorgang van het vliegvermogen opgetekend. Dit spreewenras kende tevens de huwelijkstrouw.

In België, waar het allemaal begon, viel deze affaire de regering rauw op het dak. Deze rotstreek van het dierenrijk haalde een flinke streep door de beoogde stemmenwinst die men met de milieuvriendelijke lawaaihinderwet voor ogen hield. De regeringspartijen pleitten eenstemmig voor het opzetten van een uitroeiingscampagne. Academici en Hoge Raden adviseerden verdeeld. Natuur- en vogelbeschermingsorganisaties bakkeleiden nachtenlang. Zouden ze ja dan neen een harde repressie goedkeuren tegen een nieuwbakken ondersoort? Menige vereniging viel uiteen in pro’s en contra’s. Een ‘Stichting Wereld Bruwoor Fonds’, die zijn leden vooral buiten de agglomeraties wist te rekruteren, kwam een duchtige partij mee blazen. Zij lasterde energiek iedere maatregel die ook maar één veer van de bruwoor durfde te krenken. Met zevenmijlslaarzen ging deze stichting over tot de oprichting van enkele bruwoorreservaten in New York en Parijs.

Heel link was het voorstel van het stadsbestuur van Kaapstad voor het creëren van stiltegebieden. In zo’n sectoren mochten alle bruworen vrijelijk om het leven worden gebracht én geconsumeerd. In het Brusselse was de gemeente Schaarbeek iedereen te slim af door het hele grondgebied tot stiltezone uit te roepen.

Al met al is de bruwoor na tien jaar niet uitgeroeid. Jonge bruworen van de derde en vierde generatie zijn erg uitgekookt en weten meestal aan hun belagers te ontkomen. Wie laatst zingt, best zingt!

(© Jan Desmet)


naar boven

home site Jan Desmet